Als wilde ganzen landden ze

Waar vissers en monniken leefden

Verder naar het noorden ontdekten ze de zee

Waar het gloeiende stenen regent

Zwemmend in fonteinen van zon

Daar vonden ze de poorten naar wat komt

Langs gordijnen van ijs

Door het land van hoge bergen

Onzichtbaar boven de wolken

Waar de kou reusachtig bleek

Langzaam keerde ze terug

Met verhalen die al lang vergeten waren